The Priest is niet alleen terug, maar beter dan ooit!

Er zijn maar weinig bands die na vijftig jaar nog steeds vriend en vijand kunnen verbazen met een metalshow van het allerhoogste niveau. Judas Priest doet dat ‘gewoon even’ op een druilerige sombere maandag en laat iedereen in de AFAS Live versteld staan met een show die van A tot Z klopt.

Tekst: Sebastiaan Quekel

Foto’s: Ashley Oomen

Alles wees er vooraf al op dat Judas Priest een grandioze show zou geven. Dit voorjaar brachten de Britse zeventigers een weergaloos negentiende (!) studioalbum uit dat zich moeiteloos kan meten met hun beste werk (denk aan Screaming for Vengeance, Sad Wings of Destiny en natuurlijk de ultieme favoriet: Painkiller).

Afgaande hun recente tegenslagen is het eigenlijk een wonder dat ‘Priest’ überhaupt nog actief is. Niet alleen voerde frontman Rob Halford (72) jarenlang een hevige strijd tegen kanker, ook kampt gitarist Glenn Tipton met Parkinson en kwam het jongste bandlid, Richie Faulkner, een paar jaar geleden bijna om het leven na een hartaanval op het podium.

Toch staat Judas Priest er, en niet alleen dat, maar mogelijk heeft ze haar beste optreden ooit op Nederlandse bodem gegeven. De muzikale klasse druipt er vanaf, en al vanaf de eerste seconde. Het openingsnummer Panic Attack, van het nieuwe album Invincible Shield, is met zijn supersnelle riffs en ijzige vocals een van de beste songs die Priest ooit heeft geschreven en slaat in Amsterdam direct in als een bom.

Halford, gehuld in een witte glitterjas, valt direct op door zowel zijn verschijning als zijn performance. De man is 72, maar zingt, schreeuwt, brult en krijst met evenveel energie en passie als in de jaren zeventig. “Hallo Priest-familie! Hallo Amsterdam!”, begroet Halford de zaal na een paar nummers, waarna hij alweer in een nieuwe outfit verschijnt. Vele outfits zullen nog volgen, alsof De Toppers nog iets hadden achtergelaten na hun shows in de Arena aan de overkant. “Zijn jullie klaar? Is iedereen klaar voor een ouderwets avondje metal?”, roept hij enthousiast.

Judas Priest staat bekend om hun metalklassiekers, maar sinds enkele jaren leveren ze een volwaardige metalshow af met toeters en bellen waar menig band jaloers op is. Het decor lijkt op een minikasteel met meerdere verdiepingen, bestaande uit verticale en vierkante schermen waarop de band fraaie visuals laat zien zoals vlammen, bliksemschichten en doodshoofden. Ontzettend cliché, maar Priest komt er moeiteloos mee weg.

Het kasteel van Priest flikkert, knippert en kleurt anderhalf uur lang in miljoenen kleuren. Overal hangen lampen die 360 graden draaien en de bandleden en de zaal vol in het licht zetten. Boven de band hangt nog een enorm decorstuk in de vorm van het Judas Priest-logo, dat daalt en stijgt en tijdens de duizelingwekkende solo’s van Faulkner en soms zelfs over de kop gaat.

Het is – kortom – een metalshow in optima forma. De riffs vliegen om je oren, en Halford’s kenmerkende ijzige vocals brengen de show tot leven. Stergitarist Faulkner staat de hele show met de benen gespreid en speelt de ene fenomenale solo na de ander met een ongekende snelheid en precisie. Tijdens Turbo Lover gooit hij zijn gitaar in de lucht, smijt met vette riffs en kijkt vol zelfvertrouwen de zaal in alsof hij weet dat alleen hij de baas is vanavond. De draaiende lampen zetten hem op de juiste momenten in de schijnwerpers, alsof hij een ware circusact opvoert.

“Precies vijftig jaar geleden brachten we ons eerste album uit,” zegt Halford over de alom geprezen debuutplaat Rocka Rolla. “Dat was de start van heavy metal. We zijn opgegroeid met Black Sabbath en samen probeerden we een nieuw geluid te creëren. En kijk ons nu eens! Tientallen jaren later zijn we nog steeds op een mooie reis. We konden dit niet zonder jullie. Dankzij jullie is de Priest springlevend!”

Daar is geen woord aan gelogen. Judas Priest verkeert in bloedvorm in de AFAS Live. De songs – nieuw en oud – klinken net zo sterk als op de plaat en worden opgesierd met sterke instrumentale sessies die geen moment vervelen. De setlist is een perfecte mix van oud en nieuw materiaal. Het refrein van klassieker Breaking The Law wordt luidkeels meegezongen door het publiek, en het nostalgische Sinner laat wederom Faulkner’s sublieme gitaarwerk horen.

Zelfs als de Priest een gokje neemt in de setlist, bijvoorbeeld met de Fleetwood Mac-cover The Green Manalishi, blijft de aandacht van de zaal volledig gericht op het podium. Waar je normaal wel eens last hebt van The Dutch Disease, houden alle metalheads (veelal vijftigers) hier mooi hun mond.

In de  finale is Judas Priest op haar allerbest. Magnum opus Painkiller is en blijft een van de beste metalsong ooit geschreven; het is werkelijk verbazingwekkend hoe Halford die hoge noten nog weet te halen. Traditiegetrouw verschijnt hij in de toegift op een enorme motor op het podium, om vervolgens met een soort zwarte zweep in zijn handen af te sluiten met Hell Bent For Leather en Living After Midnight. Wat een feest, maar vooral: wat een ongekende klasse. Waar de meeste leeftijdsgenoten al langzaam afbouwen (zie Metallica en hun 15 liedjes per avond) is Judas Priest levendiger en beter dan ooit.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *