Betoverend Bear’s Den voelt als warme omhelzing in uitverkocht Carré

Van een openluchttheater in Bloemendaal tot het Amsterdamse Bos: Bear’s Den staat graag op bijzondere locaties in Nederland. Maandag en dinsdag staat de op één na grootste folkband van Engeland in het majestueuze Carré. “Eén belachelijk mooie zaal”, merkt de zanger bij aanvang op. Een omschrijving die bij ons na afloop van de show ook blijft hangen: wat was dit belachelijk mooi.
Door Sebastiaan Quekel
Carré is twee dagen een bijzondere plek voor een bijzondere gelegenheid: het tienjarige jubileum van Islands, hun debuutalbum en misschien nog altijd hun mooiste werk. Ze spelen hem helemaal: van voor tot achter, met in totaal zeven man. Drie gitaristen, een toetsenist, een trompettist, een drummer en natuurlijk zanger Andrew Davie. Allen gekleed in bescheiden overhemden, mannen die je zo voorbij zou lopen in de bus. Maar zodra ze spelen, is er geen ontkomen aan: dit is een band die niet hoeft op te vallen om groots te zijn.
De avond opent met New Ways, een nummer van hun derde album So That You Might Hear Me. Davie zit achter een piepkleine houten vleugel, de lichtblauwe knipperlampen achter de band pulseren op het ritme van de drums. Drummer Kevin Jones speelt met één hand en houdt in de andere een tamboerijn vast. Een breekbaar begin, haast fragiel, maar de sfeer is meteen gezet.
Daarna volgt Evelyn, waarop de gitaristen elkaar lachend opzoeken. Dit is wat Bear’s Den zo sterk maakt: ondanks de melancholie in hun muziek straalt het plezier er altijd vanaf.
Met Red Earth & Pouring Rain bereikt de band een eerste hoogtepunt. Davie staat op van de piano, en grijpt zijn gitaar. Muzikaal is dit een van hun sterkste nummers, een lied dat met zijn krachtige synthesizers en groots opgezette sound zo een Snow Patrol-klassieker had kunnen zijn. De blauwe en rode lichten, net als op de albumhoes, maken het plaatje compleet.

De eerste set blijft in die dromerige, soms haast filmische sfeer hangen. Broken Parable brengt prachtige samenzang, terwijl het hemelse refrein van Don’t Let the Sun Steal You Away doet denken aan hun vroege dagen, toen ze nog dichter tegen de Mumford & Sons-hoek aanschurkten. Een ander intiem moment volgt met Sophie, volledig akoestisch gespeeld. De drie gitaristen staan zij aan zij, Davie zingt net iets te ver van de microfoon, waardoor zijn stem als een fluistering door de zaal zweeft. Carré geniet en houdt de adem in.
Bear’s Den blijft toch op hun best als ze de elektronische hoeken van hun geluid verkennen, en dat bewijzen ze met On Your Side. De flikkerende blauwe en rode lichten nemen Carré mee in een trance. Auld Wives en Laurel Wreath sluiten de eerste set af met gelaagde melodieën en prachtige refreinen.
Na een korte pauze is het tijd voor het klapstuk van de avond: Islands wordt integraal gespeeld. Zodra het banjoriedeltje van Agape klinkt, breekt de zaal los. Mensen klappen enthousiast mee en schreeuwen het refrein uit volle borst mee. Dit is een van hun grootste anthems, en waarschijnlijk een die ze zelf ook nooit zullen overtreffen.
Bij The Love We Stole is er een extra verrassing: een zevende bandlid voegt zich bij hen op trompet, en het slotakkoord zorgt werkelijk waar voor kippenvel. En op Above the Clouds of Pompeii wordt de band even één met het publiek, een hoogtepunt dat in Carré extra groots aanvoelt.
Het speelse Think of England wordt voorafgegaan door een grap van Davie: “Ik heb jullie klapritme nodig, anders wordt dit niets.” Wanneer het niet helemaal synchroon loopt, lacht hij: “Ik heb het zelf ook vijf keer verneukt.”
Met Stubborn Beast blikt de band terug op hun begindagen. “Dit was het eerste nummer waarvan we dachten: we beginnen nu echt op een band te lijken. Muziek die mensen buiten onze ouders ook leuk vinden”, grapt Davie. En het klopt als een bus: Bear’s Den heeft zich in ruim tien jaar ontwikkeld tot een band die moeiteloos melancholie met euforie kan laten versmelten.
Na Elysium, dat met zijn majestueuze blazers een waardige afsluiter van de tweede set is, keert de band terug voor een toegift. Ze eindigen met Bad Blood, een livefavoriet en de perfecte afsluiter van een emotionele avond.
Bijna veertig keer speelde Bear’s Den in Nederland. Niet slecht voor een band die ‘pas’ iets meer dan tien jaar bestaat. Ze blijven anno 2025 trouw aan hun melancholische folkpop, maar verrijken die steeds met nieuwe lagen. En Islands? Dat blijft, ook na tien jaar, hun onbetwiste meesterwerk. Vanavond in Carré krijgt dat jubileum de grandeur die het verdient.